Alice Walker, Bloesem plukken onder vuur

Augustus 2023

 

Nog niet zo lang geleden las ik ergens (maar waar?) dat er twee soorten mensen bestaan: degenen die denken dat er twee soorten mensen bestaan, en degenen die dat niet denken.

 

Op soortgelijke wijze (en met die kanttekening) kun je stellen dat er twee soorten lezers bestaan: degenen die op zoek zijn naar een verhaal ‘waarin ze (iets van) zichzelf herkennen’, en degenen die nu juist graag willen weten hoe het is om iemand anders te zijn.

 

Ik geloof dat een boekvertaler maar beter tot die tweede soort van lezers kan behoren. Je bent erop uit om in de huid te kruipen van de auteur, diens verhaal te vertellen, diens wereldbeeld uit te dragen, of tenminste, zolang het boek duurt. Want net als die tweede soort van lezers besef je dat elk wereldbeeld cultuur-  en persoonsgebonden is, hoe overtuigend en meeslepend de auteur en (als het even kan) de vertaler dat ook weet over te brengen.

 

Dat geldt zowel voor fictie als non-fictie, en het geldt al helemaal voor nadrukkelijk autobiografisch werk. Speciaal voor dat genre begon Martin Ros van de Arbeiderspers in 1966 de onvolprezen reeks Privé-Domein, waarvan inmiddels meer dan 320 delen zijn verschenen. Pauline Slot en ik vertaalden deel 323, een selectie uit de dagboeken die de Amerikaanse auteur Alice Walker bijhield van 1965 tot 2000.

 

Alice Walker, Bloesem plukken onder vuur

 

We mogen ervan uitgaan dat Walker haar dagboeken in eerste instantie voor zichzelf schreef – om haar gemoed te luchten en woorden te zoeken voor haar ideeën, en ook omdat ze naar eigen zeggen zo’n slecht geheugen heeft. Maar nu een zorgvuldige selectie uit die dagboeken is gepubliceerd, vormen ze ook een verhelderende aanvulling op haar romans en essays. We lezen over de betrokkenheid van Walker bij de Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren zestig, haar huwelijk met de (witte, joodse) advocaat en activist Melvyn Leventhal, het racisme dat ze beiden ondervinden in Mississippi en Georgia, juist omdat ze een gemengd stel vormen, en de geboorte van haar enige kind. De dagboeken verbloemen niet dat het moederschap ambivalente gevoelens bij Walker oproept, wat de aanleiding is voor een levenslang moeizame relatie met haar dochter Rebecca.

 

Twijfels en stemmingswisselingen zijn aan de orde van de dag, en dat is precies wat deze dagboeken zo levendig en waarachtig maakt. We maken kennis met een vrouw van vlees en bloed die beseft dat ze het de mensen in haar omgeving soms knap lastig kan maken. Nadat het huwelijk met Leventhal spaak is gelopen, beleeft ze kortere en langere liefdesaffaires met zowel mannen als vrouwen, verhoudingen die haar soms in paradijselijke sferen doen belanden, maar haar ook heftig kunnen teleurstellen. Het is die amoureuze rusteloosheid die haar bezighoudt, meer nog dan het succes en het aanzien die ze als auteur weet te verwerven.

 

Ms. magazine, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

 

Treffende en liefhebbende observaties over haar geliefden en vrienden worden afgewisseld met getob over haar eigen gevoelens en drijfveren. En intussen lezen we ook over het moeizame contact met haar familie, de romans waaraan ze werkt, de verfilming van The Color Purple, haar columns voor het feministische tijdschrift Ms, haar rol als boegbeeld van de vrouwenbeweging, de vriendschap met medeactivisten als Gloria Steinem en Angela Davis, en de campagne die ze voert tegen vrouwenbesnijdenis in Afrika.

 

Haar levendige, spreektalige notities waaieren alle kanten op, zonder dat ze zichzelf en anderen spaart. Als lezer kun je dan ook onmogelijk aan de indruk ontkomen dat je Alice Walker daadwerkelijk van binnenuit leert kennen.